Beheerder | Staatsbosbeheer, particulieren |
Provincie | Overijssel |
Gemeente | Hardenberg, Tubbergen, Twenterand |
Oppervlakte | 1.005 ha |
Natura 2000 gebiedsinformatie | www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase |
Landschapsecologische karakterisering | Dit natuurreservaat ligt ingebed in een relatief vlak landschap met hogere (zand)ruggen aan de noord- en oostzijde. Aan de noord- en oostzijde bevindt zich een stuwwal; onder het hoogveen is een dekzandpakket aanwezig met plaatselijk lage ruggen en aan de zuidzijde dagzomen plaatselijk de daaronder gelegen fluvioperiglaciale zanden. Engbertsdijksvenen is een restant van een groot voormalig veengebied; met daarin een kern van niet afgegraven veen (veendikte is er ca. 4 tot 6 m). Hier zijn vele oude verlandende veenputjes en slootjes aanwezig, deels met hoogveenvegetatie. Rondom de onvergraven kern liggen afgegraven kavels met wisselende diktes restveen (0,5 – 3,0m). Dit is nu grotendeels een ruig ogend heideachtig landschap met deels moerassig, deels drogere delen en vooral Pijpenstrootje en Berk en plaatselijk grote waterplassen. Er zijn ook enige veenloze delen, d.w.z. natte en droge podzolgronden. Op de stuwwalflanken grenst het hoogveen aan een groot aaneengesloten deels verbost heideveld. In de randzones van het huidige natuurgebied komen berkenbossen voor en daar bevinden zich ook cultuurgronden met akkerbouw en wat schraalgrasland. Vooral in zuid- en westrichting en ook naar het oosten loopt het terrein af naar landbouwgronden. |
Huidige samenhang met de omgeving | Gebied ligt geïsoleerd. Uitbreiding van bufferzones is in studie, vanwege de wegzijging en te grote fluctuaties in deel van compartimenten. Rondom gebied nog altijd veel ontwatering voor landbouw. Nog nauwelijks herstel van landschapsecologische relaties. Gradiënten en natuurlijke overgangen naar de omgeving zijn vrijwel geheel verloren gegaan, binnen het gebied wel lokaal overgangen naar m.n. berkenbossen. In het noorden en in het oosten zijn wellicht nog mogelijkheden voor herstel van overgangen naar zones met sterkere grondwaterinvloeden. |
Vernattingsmaatregelen in de omgeving | Rondom de hoogveenkern zijn gronden verworven en ingericht; vormen nu hoogveenregeneratiegebied plus bufferzone. In 1989 is de grote oost-west afwateringssloot langs de Engbertsdijk gedempt en vervangende landbouwafwateringssloot in zuidelijke richting aangelegd. Daarmee werd de waterhuishouding (voorlopig) zoveel mogelijk onafhankelijk van de omgeving. Twee het terrein inlopende dijken met wegen erop (Krikkendijk en Engbertsdijk) zijn geëgaliseerd en opgegaan in het systeem van veendammen. In 2007/2008 is het Geestersche stroomkanaal opgehoogd – peilverhoging 30 cm. Uitbreidingen van bufferzones zijn in studie (zie o.a. rapport commissie van deskundigen). Over plannen voor verminderen/verplaatsen van grondwateronttrekking door industrie, drinkwater en landbouw in de omgeving (in Nederland en Duitsland) is niets bekend. |
Indicatie belangrijkste recente veranderingen vegetatie (hoogveendeel) |
Na de terugslag in 1998-2006 door verdroging na dambreuken (door extreme regenval) breiden zich in de oude hoogveenkern hoogveensoorten weer uit, met name S.fallax, maar ook
S.magellanicum. Het verveende gebied heeft zich in grote lijnen positief ontwikkeld. Een flink areaal heeft een hoge bedekking van Spagnum cuspidatum gekregen, verder is een deel vanuit een S.cuspidatumfase naar een S.fallaxfase overgegaan. Daarbij op een aanzienlijk aantal plekken ook vestiging en toename van hoogveenslenksoorten als Witte snavelbies en soorten als Kleine veenbes en Ronde Zonnedauw. In een flink aantal vlakken is de S. cuspidatumfase opgevolgd door een fase waarin naast een toename van S. fallax en andere slenksoorten een vestiging van de eerste bultvormende veenmossen te zien is, vrijwel altijd S. papillosum. In een toenemend aantal vlakken al een flinke bedekking van bultvormende sphagna, met naast S. papillosum ook S. magellanicum. Pijpenstrootje en Berk zijn veelal beeldbepalend zoals in andere herstellende hoogvenen (gevolg van historie en de hoge atmosferische depositie). In het noordelijk deel zien we na 1991 een duidelijke achteruitgang van veenmosontwikkeling (drooglegging vanwege muggenproblematiek). Door de nattere zomers is veenmos zich weer aan het uitbreiden en is de achteruitgang gedeeltelijk gecompenseerd. |
Levend hoogveen (situatie 2013 - Jansen e.a. 2014) | In de Engbertsdijksvenen werd binnen drie vlakken Actief hoogveen gevonden met een totale oppervlakte van 0,1 hectare. Een vlak voldeed wat betreft vegetatie en overige randvoorwaarden aan Actief hoogveen, maar was kleiner dan 1 are en kwalificeerde daarom niet. |
Uitgangssituatie en herstelstrategie |
Hydrologie De oude hoogveenkern werd een eiland in verveend landschap en leed onder verdroging door wegzijging. In de vanaf ca 1975 toegevoegde ontwaterde en verdroogde verveningsvakken was, door de deels geringe veendikte in het zwartveengedeelte (0,5 – 3 m) en de lage regionale grondwaterstanden de wegzijging te hoog en de dynamiek van de waterstanden te groot voor veengroei. In het gebied is sprake van een veel hoogteverschillen (sterk meso/microreliëf), wat in samenhang met een sterke wegzijging een lastige uitgangssituatie vormt. Op mesoniveau komen in het gebied gunstige hellingshoeken voor en op een plek aan de noordzijde bestaan interessante overgangen van mineraal zand naar veen. Restveentypering & sleutelsoorten Witveen op zwartveen in de oude veenkern, 4 - 7 m dik en zwartveen (2 tot 0,5 m dik) in de verveende vakken eromheen. Alleen op de onvergraven veenkern waren destijds nog hoogveensoorten aanwezig. Herstelstrategie Door middel van dammen op de randen van het gebied en ook in het gebied zelf wordt getracht de standplaatscondities voor hoogveen weer te herstellen. Delen (bijv. nabij hoogveenkern) werden bestemd voor een ondersteunende functie voor de directie omgeving en daarom werden daar hoge peilen ingesteld waarbij plassen ontstonden. In de loop van de tijd is rondom areaal bijgekocht om het systeem robuuster te maken, uitbreiding van het hoogveen mogelijk te maken en bufferzones tussen het hoogveen en de omliggende landbouwpercelen. Om de waterstanden voldoende stabiel te maken is in 2005-2006 de witveenkern voorzien van een zware dam en zijn langs de oostzijde van het middendeel diverse zandkades aangebracht en sloten gedempt. De regionale grondwaterstanden zijn nog steeds te laag en aan verbetering wordt naar mogelijkheid gewerkt. |
Dammen in en rond het hoogveen | Een groot deel van het veengebied is voorzien van dammen. Ze zijn aangelegd naarmate de aankoop van gronden vorderde, langs oorspronkelijke buitengrenzen en waren ook meteen bedoeld voor interne compartimentering. Bij vergrotingen waren nieuwe buitenkaden nodig en werd de indeling en infrastructuur aangepast. De muggenproblematiek begin jaren '90 heeft ertoe geleid dat het peil in het ten noorden van de oude hoogveenkern gelegen deel in 1991 verlaagd moest worden. Vooral tussen 1962 en 1993 in het middengedeelte vond ten zuiden van de oude hoogveenkern aanleg plaats van een nat systeem van compartimenten met dammen en stuwen, maar niet in de hoger gelegen oostzijde hiervan (verval is ca 3m). In 1990/1991 is een groot dammenproject uitgevoerd waarbij rondom de centrale kern een kade van zwartveen is aangebracht, deels ook met plastic folie. In 1998 is door extreem nat weer een deel van de zwartveenkade rond de kern bezweken en trad opnieuw verdroging van de kern op. In 2005/2006 zijn rondom de oude hoogveenkern ruim 3 km aan nieuwe, sterkere dammen aangelegd en zijn sloten (o.a. deel van de Schipsloot) gedempt om hoge waterstanden te kunnen handhaven, zonder gevaar voor kadebreuk. In 2007 zijn aan de oostzijde van het middendeel diverse zandkades aangebracht en sloten gedempt. Verdroging/wegzijging kan nog verder worden verminderd door westelijke en oostelijke randzones en door noordelijke rand opnieuw te vernatten. Peilbeheer in de compartimenten is mogelijk, merendeels via sifons in de kaden, maar ook door een aantal stuwen. |
Technische aspecten constructie dammen |
Ringkade van zwartveen in 1990-1991, deels versterkt met plasticfolie plasticfolie (zie Van Wirdum et al., 2008). De nieuwe zanddammen rond oude veenkern zijn wat constructie betreft vergelijkbaar met die in het Bargerveen. Ze zijn aan de basis 20 tot 30 meter breed en steken ongeveer een halve meter boven het veenpakket uit. |
Uitvoeringsaspecten dammen |
Dam (2005/2006) rond onvergraven veenkern: is met machines geconstrueerd, van zand, bevat leem en is afgedekt met zwartveen. Vanaf 2006 is het peil in het kerngebied stapsgewijs
hoger ingesteld, beginnend met 15cm. Plan was 35 cm hoger, maar dit is bijgesteld om terugval van bestaande natuurontwikkelingen te voorkomen. De dammen aan de oostzijde van het middengedeelte (2007) zijn hiermee vergelijkbaar – van zand hoofdzakelijk - maar zijn minder zwaar uitgevoerd. Overige (oudere) dammen zijn van zwartveen gemaakt. |
Effectiviteit van aangelegde dammen en kades | De leemdam rondom de onvergraven kern voldoet goed. Na de aanleg van deze grote dam rond het rustende hoogveen is de kern veel natter geworden. Dit heeft geleid tot een grote toename van het areaal met slenkvormende begroeiingen, vooral in laagten en in en langs oude greppels. Bultvormende veenmossen, vooral Wrattig veenmos, hebben zich sindsdien fors uitgebreid. Elders in het gebied zijn zwartveendammen aangelegd. Achteraf bekeken waren daar waar nu grote plassen liggen kleinere compartimenten beter geweest (destijds ontbrak hydrologische kennis). Mede vanwege specifieke aandacht voor fauna is steeds zoveel mogelijk en waar nodig geacht geleidelijk vernat i.p.v. snel. |
Afdammen en dempen van sloten en greppels |
Al in de jaren 1950 zijn diepe afwateringssloten in de hoogveenkern afgedamd (o.a. met houten stuwen); in ondiepere ‘boekweitgreppels’ werden PVC schotten geplaatst. In 1989 is de grote oost-west afwateringssloot langs de Engbertsdijk gedempt en vervangende landbouwafwateringssloot in zuidelijke richting aangelegd. Daarmee werd de waterhuishouding (voorlopig) zoveel mogelijk onafhankelijk van de omgeving. Bij dammenconstructies en aanleggen van de compartimenten zijn ook veel sloten en greppels gedempt, maar er zijn er ook nog veel blijven liggen. Belangrijk was ook in 2005/2006 het dempen van een groot deel van de Schipsloot (in het noorden). |
Instandhoudingsbeheer (terugkerend/blijvend) | Begrazing met koeien en schapen van drogere delen en graslandpercelen aan de westzijde van het gebied. Verwijderen van berkenopslag. |
PAS-herstelstrategie voor het gebied | http://pas.natura2000.nl/files/040_engbertsdijksvenen_gebiedsanalyse_19-11-2015_ez.pdf |
Contactpersoon/contactgegevens | Rick Ruis, Jeroen Buunen |
Laatst gewijzigd op 14 september 2017.
< Aanleg van de kade rondom de onvergraven kern in de Engbertsdijksvenen.