Hoogveenrand

 

 

Met de rand van een hoogveen wordt het gedeelte van het lensvormige hoogveenlichaam aangeduid dat ligt tussen de vrij vlakke en natte hoogveenkern en de lagg. De helling is hier relatief steil en de waterstand ligt er gewoonlijk lager dan in het vlakke, natte deel van de kern. De rand is daardoor begroeid met onder andere berken of dennen en Struikhei die hoger groeien en een hogere bedekking hebben dan in de vlakke en natte hoogveenkern.Van nature komt hier een vegetatie voor met hogere veenmosbulten en vrij veel Eenarig wollegras. Het veenmosdek (acrotelm) is er beperkt van dikte en vaak niet vlakdekkend aanwezig.

 

Schematische dwarsdoorsnede door een hoogveenlandschap met daarin de hoogveenrand tussen de hoogveenkern en de lagg. Figuur aangepast naar een Deens rapport over hoogveenherstel.


De randzone van hoogvenen zoals die in Nederland voorkwamen, is vaak gekenmerkt door het voorkomen van hoogveenbossen. In het rond 1800-1900 grotendeels ontboste Nederland waren de randen van de meeste hoogveencomplexen mogelijk grotendeels boomloos. Kleine dennen of berken kwamen met geringe dichtheid wellicht wel voor. De randen van grotere hoogvenen zijn doorsneden door geulen, waardoorheen water oppervlakkig wordt afgevoerd.

 

Een beeld van de met ijl berkenbos, Eenarig wollegras en veenmossen begroeide rand van het hoogveen in het Witterveld.